Werkwijze

Het verzamelen van informatie

Het doel van dit onderzoek was om de Joodse dove slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in Nederland te gedenken, door hun namen te achterhalen. Maar ook om hen een ‘gezicht’ te geven, door verhalen en foto’s over hen te achterhalen.

Voor een deel is informatie gevonden in tijdschriften, bijvoorbeeld in een In Memoriam voor de heer J.M.H. Bruyntjes die bij zijn overlijden al 43 jaar lid was van de Amsterdamse doven-
vereniging “Guyot” en verschillende bestuursfuncties vervulde. Speciaal wordt vermeld hoe hij tijdens de oorlog actief bleef voor de vereniging maar vooral dat hij de vele Joodse leden van voedsel voorzag. Het viel hem steeds zwaar als bericht gekomen was dat één van hen weggevoerd was.
Na de oorlog werd in verschillende tijdschriften en jubilea van doven(sport)verenigingen gememoreerd dat een aanzienlijk deel van hun leden vervolgd en vermoord was. Zulke teksten bieden informatie, maar geven geen beeld van het dagelijkse leven.
Er is daarom voor gekozen om oud-leerlingen van de drie openbare doveninstituten te interviewen. Daarnaast zijn enkele kinderen van oud-leerlingen gevraagd voor een interview, zowel doven als horenden. Zij groeiden op in de dovengemeenschap en met de verhalen van hun ouders.

Werkgroepen en werkwijze

Voor elk van de drie instituten werd een werkgroep opgezet: Groningen, Rotterdam en Amsterdam. De vrijwilligers van de werkgroepen namen groepsinterviews en individuele interviews af. De groepsinterviews vonden plaats in clubhuizen van doven en in De Gelderhorst te Ede, een woonvoorziening voor oudere doven. De individuele interviews vonden bij oud-leerlingen thuis plaats.
In totaal zijn er 40 individuele interviews afgenomen en zijn 7 groepsinterviews georga-
niseerd. Ook zijn er 3 echtparen geïnterviewd.

De interviews leverden vooral informatie over Joodse medeleerlingen van de oud-leerlingen, soms ook over andere Joodse mensen. Daarnaast werd informatie verkregen over Joodse leerkrachten, over de bejegening van Joodse leerlingen door niet-Joodse leerkrachten en over het reilen en zeilen in de doveninstituten. Deze informatie wordt in het hiernavolgende beschreven. De informatie over Joodse dove slachtoffers is verwerkt in de pagina’s over deze personen.

Wat veel genoemd werd door de geïnterviewden was dat ze niet begrepen waarom Joden werden uitgesloten en afgevoerd, zij vroegen zich af waar de Joodse mensen dit aan ver-
diend hadden. Bovendien speelde het Joods-zijn bij doven onderling minder of geen rol, pas door de maatregelen van de Duitse bezetters ging men beseffen dat verschillende leden van de dovengemeenschap ook Joods waren.
Doven lazen maar weinig kranten en de radio konden zij niet horen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog herkende men Joodse doven wel aan hun ster, maar de reden achter die ster werd eigenlijk niet begrepen. Na de Tweede Wereldoorlog werd stukje bij beetje duidelijk dat hun mededoven vermoord waren omdat zij Joods waren.
Tenslotte werd duidelijk dat het Joodse dove leven het sterkste aanwezig was in Amsterdam, en in veel mindere mate in Groningen en Rotterdam. Wat betreft Amsterdam is veel informatie verkregen over ervaringen in het doveninstituut en de ervaringen in de doven-
verenigingen. De informatie uit Groningen en Rotterdam gaat vrijwel alleen over ervaringen in de school.

WERKGROEP GRONINGEN
Coördinator
Henk Betten
Werkgroepleden
Bea Bouwmeester
Adri Miedema

WERKGROEP ROTTERDAM
Coördinator
Fredy Blom-Wienands
Werkgroepleden
Annemarie Becker
Benny Elferink
Aad Hordijk
Katinka de Joode-van Doorn
Lily Tjokrohadisurjo

WERKGROEP AMSTERDAM
Coördinator
Ingrid Jansen
Werkgroepleden
Jacqueline Brilleman-Kauwen
Katya Buts
Els Cokart-van der Veen
Suzanne Dietz
Hans Kauwen
Dick Kerkhoven
Willy Lengers-Pronk
Jacob Mantel
Dick van Soelen