Joodse doven in de zorg

Een aantal van de Joodse dove slachtoffers verbleef tijdens de Tweede Wereldoorlog in zorginstellingen, voornamelijk psychiatrische inrichtingen. Het is niet voor alle personen bekend of zij (ruim) voor de oorlog al in die instellingen verbleven, en dus daadwerkelijk patiënten waren. Het was namelijk zo dat mensen met een beperking in de oorlog onderdoken in zorginstellingen, in de hoop zo onopgemerkt te blijven. De instellingen waarvan bekend is dat daar Joodse doven verbleven worden hier besproken.

A.C. Wertheim-huis, Amsterdam

In 1932 richtte de Vereniging Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht uit plaatsgebrek in het Apeldoornse Bos een nieuwe afdeling op. Deze werd gevestigd in Amsterdam, omdat daar de meeste patiënten vandaan kwamen. Dat werd het A.C. Wertheimhuis aan de Plantage Parklaan. Het tehuis voorzag voornamelijk in de nazorg van mannelijke ex-psychiatrische patiënten. Na de oorlog is de instelling niet heropend.

Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornse Bos,
Apeldoorn

Dit was een Joodse psychiatrische inrichting waar patiënten sinds 1909 volgens de modernste inzichten werden behandeld in een bosrijke omgeving. Het Apeldoornse Bos groeide snel, in 1938 had de inrichting 900 patiënten.
In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werd het Apeldoornse Bos ‘leeggehaald’. Patiënten en verplegers werden in veewagens naar Auschwitz gedeporteerd waar bijna iedereen direct na aankomst werd omgebracht.

Joods ziekenhuis, Rotterdam

Op 26 februari 1943 zijn alle patiënten en het personeel van het Joodse Ziekenhuis op transport gesteld naar Westerbork.

Paedologisch Instituut Amsterdam

Dit instituut werd in 1931 gevestigd op het adres Vossiusstraat 56 als het Laboratorium voor Paedologie en Psychotechniek. Het was een instelling voor psychotechnisch onderzoek, vooral op het gebied van de beroepskeuze, maar ook voor de observatie en behandeling van probleemkinderen. Kinderen verbleven er voor een kortdurende observatie of waren langere tijd opgenomen.

Provinciaal Ziekenhuis ‘Meerenberg’, Bloemendaal

In 1849 werd de krankzinnigeninrichting Meerenberg gesticht. Lang was dit de enige inrichting in Nederland die zich specifiek richtte op psychiatrische gezondheidszorg. Sinds 1918 heet Meerenberg Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort.
Het Provinciaal Ziekenhuis richtte zich specifiek op de psychiatrie, en het gesticht was Europees toonaangevend met zijn behandelingen, opleiding en therapie. Tijdens de oorlog zaten verschillende joden die niets mankeerden in Santpoort ondergedoken. In 1942 en begin 1943 hebben rond de 200 joden zich in het Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort, daartoe door het Bestuur van het Ziekenhuis in staat gesteld, als patiënt laten opnemen en zijn op deze manier ondergedoken.
De artsen van Santpoort weigerden de joodse ‘patiënten’ aan te wijzen. Op 2 februari 1943 werd een cordon om het complex aangelegd door de marechaussee en werden na een dag en een nacht zoeken vijftien joden ontdekt en weggevoerd.
Website: http://1940-1945.bloemendaal.nl/index.php?id=16

Willem Arntz Hoeve, Den Dolder

In het najaar van 1942 kwam een aanzienlijk aantal joodse patiënten uit Amsterdam en Den Haag naar de psychiatrische inrichting Willem Arntsz Hoeve. Vijf artsen werden gearresteerd omdat zij weigerden de namen van Joodse patiënten te geven. Op dezelfde dag, 2 februari 1943, vond een drijfjacht plaats in de instelling en vielen zeventien Joodse patiënten in handen van de Duitsers. Onder hen waren een aantal patiënten die enkele weken daarvoor overgekomen waren uit het Provinciaal Ziekenhuis ‘Meerenberg’ te Santpoort. Tijdens de drijfjacht werden twee geneeskundigen van Meerenberg mishandeld en gearresteerd omdat zij weigerden informatie te verschaffen over Joodse patiënten.
Op 27 november 1943 kwamen de overvalwagens opnieuw om patiënten te nemen, dit stuitte op hevig verzet van een aantal personeelsleden. Drie verpleegkundigen werden gearresteerd.
Op 13 december 1943 kwamen de overvalwagens opnieuw. De laatste joodse patiënten werden gedeporteerd en een vier personeelsleden werden gearresteerd en zonder eervolle vermelding ontslagen.
Over deze deportatie is het volgende vermeld in de archieven van de WA-Hoeve, zoals vermeld in het jubileumboek uit 1961. “Voor zover onze Joodse patiënten niet in staat waren gebruik te maken van de door het personeel geboden mogelijkheid tot ontvluchting, waartoe de bossen van de Willem Arntsz Hoeve gelegenheid boden, vielen zij allen in handen van de overweldiger, in het totaal 36, waaronder zelfs een stervende patiënt. Slechts van één patiënte is ons bekend dat zij aan de Duitse vernietigingswoede is ontkomen”.